Spreuken 26:25
vertrouw de mooie toespraken van zo iemand niet, aangezien in het hart zeven gruwelen op de loer liggen.
- Wat zijn deze 7 gruwelen?
- Zijn deze hetzelfde als
Spreuken 6:16
Er zijn zes dingen die Jahweh haat, zeven waar hij een hekel aan heeft: een hooghartige blik, een leugenachtige tong, handen die onschuldig bloed vergieten, een hart dat slechte samenzweringen weeft, voeten die haast zich om kwaad te doen, een valse getuige die liegt met elke ademtocht, en iemand die verdeeldheid zaait onder de broeders.
Opmerkingen
- +1 Deze vertaling verduistert mogelijk dat het Hebreeuws normatief vertaald zou worden " er zijn zeven abomi naties in zijn hart " niet man ' s hart in het algemeen.
Antwoord
Ondanks de gemeenschappelijke kenmerken van “zeven”, “hart” en mogelijk “gruwel” en het feit dat beide passages in Spreuken voorkomen, zou ik zeg dat ze niet hetzelfde zijn.
Ik zou de twee passages vergelijken als twee taarten (zoals in een taartdiagram) en elke taart wordt in zeven stukken gesneden. De eerste taartstukken zijn:
- een hooghartige blik
- een leugenachtige tong
- handen die onschuldig bloed vergoten
- een hart die slechte samenzweringen weeft
- voeten die zich haasten om kwaad te doen
- een valse getuige die liegt met elke ademtocht
- iemand die verdeeldheid zaait onder broeders.
Het zaaien van onenigheid als zevende kan worden benadrukt.
De tweede taart wordt ook in 7 stukken gesneden, maar ze zijn niet geïdentificeerd.
Dus als je trok een lijn van de eerste taart van “het hart dat slechte complotten weeft” naar de tweede taart. De zeven stukken zijn zeven slechte complotten. We zouden erin kunnen zien misschien een toespeling op het complot van Haman en het complot van Jozefs broers tegen hem, enz. Maar ze zijn niet expliciet in de passage.
Het kan relevant zijn dat in Mattheüs ” s / Jesus “lijst van kwaden die uit het hart voortkomen, somt hij er zeven op:
Mat 15: 17-20 KJV – 17 Begrijpt u nog niet, dat wat door de mond binnenkomt, gaat in de buik en wordt in de tocht geworpen? 18 Maar de dingen die uit de mond komen, komen voort uit het hart; en ze verontreinigen de mens. 19 For uit het hart komen kwade gedachten, moorden, overspel, hoererijen, diefstallen, valse getuigenissen, godslasteringen : 20 Dit zijn de dingen die een mens verontreinigen: maar eten met ongewassen handen verontreinigt de mens niet.